De goudstandaard terug?

John Maynard Keynes zei eens dat de goudstandaard een ‘barbaarse reliek’ is, omdat het overheden de mogelijkheid ontneemt om bij te sturen in tijden van crisis. Onder een goudstandaard is de waarde van het geld gekoppeld aan een vaste hoeveelheid goud, met als gevolg dat overheden en centrale banken weinig speelruimte hebben om de economie te stimuleren.

De goudstandaard bracht wel een zekere monetaire en fiscale discipline, zowel nationaal als internationaal. Iedere munt was gekoppeld aan een vaste hoeveelheid goud, waardoor de waarde van verschillende munten onderling stabiel was. Tijdens de goudstandaard nam ook de internationale handel toe, omdat het goud in de muntstukken een zekere waarde vertegenwoordigde.

In het Bretton Woods systeem na de Tweede Wereldoorlog werd een poging gedaan deze stabiliteit terug te brengen. Alle belangrijke valuta kregen een vaste wisselkoers ten opzichte van de dollar, die op haar beurt tegen een vaste koers van $35 per troy ounce aan goud werd gekoppeld. Dit systeem zorgde voor een zekere mate van voorspelbaarheid in het internationale monetaire systeem, waardoor de wereldhandel en internationale kapitaalstromen konden opbloeien.

Van goudstandaard naar geen standaard

Met de opkomst van de eurodollar markt en de aanhoudende begrotingstekorten van de Verenigde Staten kwam het Bretton Woods systeem onder druk te staan. In de jaren zestig begonnen landen hun dollars in te wisselen voor goud, met als gevolg dat president Nixon in 1971 het goudloket moest sluiten.

Sindsdien is er geen monetaire standaard meer en kunnen wisselkoersen vrij ten opzichte van elkaar bewegen. Iedere centrale bank heeft verschillende instrumenten om de waarde van haar munt omhoog of omlaag te manipuleren en daarmee kapitaalstromen en handelsstromen te beïnvloeden. Centrale banken moeten hun beleid dus voortdurend op elkaar afstemmen om de wisselkoersen te stabiliseren.

Sinds het uitbreken van de financiële crisis werkt dit systeem niet meer naar behoren. Na de renteverlaging van de Federal Reserve overwegen nu ook andere centrale banken meer monetaire stimulering. Niet om de economie te ondersteunen, maar om te voorkomen dat hun valuta in waarde stijgt ten opzichte van andere valuta. Het is een valutaoorlog die uiteindelijk een race naar de bodem kan ontketenen, met alle gevolgen van dien.

Valutaoorlog

Afgelopen week waren de ogen van beleggers gericht op de Chinese yuan. De Verenigde Staten beschuldigen China van het devalueren van de munt, terwijl dat land juist probeert de waarde van de munt meer aan de markt over te laten. De laatste jaren heeft de Chinese centrale bank met haar valutareserves de waarde van de yuan verdedigd. Nu de centrale bank deze activiteiten afbouwt – en de waarde van de munt als gevolg daarvan daalt – wordt het land beschuldigd van muntmanipulatie.

Naast een handelsoorlog dreigt er nu ook een valutaoorlog te ontstaan, waarin de politieke druk op centrale banken toeneemt. In plaats van het monetaire beleid af te stemmen op de binnenlandse economie wordt het beleid van centrale banken meer en meer afgestemd op het beïnvloeden van wisselkoersen. Dit is een gevaarlijke trend, waar uiteindelijk de spaarder de dupe van zal worden.

Tijd voor een nieuwe monetaire standaard?

Steeds meer mensen komen tot het inzicht dat het monetaire systeem vandaag de dag niet meer functioneert zoals het zou moeten. De goudstandaard legde inderdaad een aantal beperkingen op, maar het is de vraag of de situatie van toen veel slechter was dan de situatie waar we nu in zitten. Spaarders worden gestraft door een negatieve rente, terwijl pensioenfondsen het benodigde rendement niet meer halen. Daarnaast lokt de lage rente uit tot investeringen die niet rendabel zijn.

Volgens Keynes was de goudstandaard een ‘barbaarse reliek’, maar is het niet minstens zo barbaars dat een handvol centraal bankiers vandaag de dag kan bepalen wat de rente moet zijn? En is het niet barbaars dat ze overheden en grote bedrijven helpen door op grote schaal staatsobligaties en aandelen op te kopen? En dat ze spaarders straffen met een negatieve rente?

Volgens Judy Shelton, voormalig economisch adviseur van Trump en kandidaat voor de Federal Reserve, is het tijd om een gelijk monetair speelveld te creëren. Doen we dat niet, dan zal de valutaoorlog zich verder uitbreiden. Dat betekent meer financiële repressie, meer geldontwaarding en meer negatieve rente. Misschien was die goudstandaard zo slecht nog niet.

Frank Knopers

Deze column verscheen eerder op Goudstandaard