Column: Bijdrukken of afstempelen?

Sinds het uitbreken van de financiële crisis hebben centrale banken op grote schaal staatsobligaties en ander schuldpapier opgekocht om te voorkomen dat overheden en de bankensector in de problemen zouden komen. Onderpand dat door de markt niet meer vertrouwd werd kwam terecht bij de centrale bank, waardoor de kredietverlening van banken weer op gang kwam en zorgen over de enorme schulden naar de achtergrond verdwenen.

Bijna tien jaar na het uitbreken van de crisis hebben de grootste centrale banken in de wereld voor $21,7 biljoen aan activa op hun balans staan en de verwachting is dat het totaal volgend jaar september verder gegroeid zal zijn tot ongeveer $24 biljoen. Ter vergelijking, voor de grote financiële crisis van 2008 hadden centrale banken slechts voor een paar biljoen dollar aan bezittingen op hun balans staan.

Ongekend monetair experiment

In de hele geschiedenis van de mensheid is het nog nooit eerder voorgekomen dat centrale banken wereldwijd op zo’n grote schaal moesten ingrijpen om het financiële systeem overeind te houden. Maar in plaats van lessen te leren van de vorige crisis en onze schulden terug te brengen (‘deleveraging’) doen we al jaren precies het tegenovergestelde.

Huishoudens, bedrijven en overheden worden door de lage rente aangespoord meer geld te lenen. Projecten en bedrijven die onder normale omstandigheden niet rendabel waren worden opeens wel rendabel, met als enige voorwaarde dat de rente zo laag blijft als dat ie nu is…

Doordat centrale banken nu al tien jaar de geldkraan wagenwijd open hebben gezet zijn er weer nieuwe bubbels ontstaan, onder meer in aandelen, obligaties en vastgoed. Het is dan ook geen wonder dat de economie weer groeit, al is het maar een paar procent per jaar. Ondertussen groeien de schulden veel harder, waardoor we er in een volgende crisis in feite nog beroerder voor staan dan in het najaar 2008.

Centrale banken hebben de controle verloren

Centrale banken proberen de schijn hoog te houden dat ze de situatie nog steeds onder controle hebben. Mario Draghi van de Europese Centrale Bank praat over een halvering van zijn stimuleringsprogramma, terwijl Janet Yellen van de Federal Reserve al stappen zet richting het verkleinen van de balans.

Het zijn mooie woorden van de centrale bankiers, maar de realiteit is dat zij wereldwijd de afgelopen 12 maanden voor in totaal $1,6 biljoen aan hun balans hebben toegevoegd. Vergeleken daarmee is de $10 miljard die de Federal Reserve iedere maand van haar balans af haalt een ‘verwaarloosbaar’ bedrag.

Dit gegeven, plus het feit dat de rente nog steeds amper verhoogd wordt, geeft aan dat centrale banken nog maar heel weinig speelruimte over hebben voor als er een nieuwe crisis uitbreekt. Wat kunnen de hoeders van ons financiële systeem dan nog doen?

Afstempelen of bijdrukken?

Het is belangrijk om te beseffen dat centrale banken niet failliet kunnen gaan, omdat ze alle schuldverplichtingen in hun eigen valuta altijd na kunnen komen. Breekt er in de toekomst een nieuwe crisis uit, dan zijn er in hoofdlijnen twee verschillende scenario’s mogelijk.

In het beste geval kunnen centrale banken besluiten om bijvoorbeeld staatsobligaties op hun eigen balans af te stempelen. In dat geval daalt de schuldenlast van overheden en krijgen die weer meer speelruimte om de economie met ‘Keynesiaans stimuleren’ aan te zwengelen. Vergelijkbaar met de stimuleringsprogramma’s van 2008 en 2009, maar dan op een veel grotere schaal.

Een minder prettig scenario is dat beleggers het vertrouwen in staatsobligaties kwijtraken en de rente sterk begint te stijgen. Op dat moment worden centrale banken min of meer gedwongen om alle schulden op haar balans te zetten die de markt niet meer wil hebben, om maar te voorkomen dat het vertrouwen in het geld wegvalt. En dat betekent dat opnieuw de geldpers aan zal gaan, maar dan in een veel hogere versnelling.

Misschien ben ik te somber en kunnen we dankzij technologische innovaties uit deze wereldwijde schuldenproblematiek groeien. Maar het meest waarschijnlijke scenario is dat het fundament van sparen in schulden onder onze voeten wegzakt en we (tijdelijk) een solide anker nodig hebben.

Verschillende centrale banken, zoals die van China en Rusland, zijn al aan het voorsorteren op een dergelijk scenario door hun dollarposities af te bouwen en hun goudreserves verder uit te breiden. Laten we hopen dat centrale banken dat goud niet nodig hebben, maar een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Frank Knopers

Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op Goudstandaard

Confiscatie van zilver?

De meeste mensen die beleggen in edelmetalen zijn wel bekend met de confiscatie van goud in de Verenigde Staten in 1933. De toenmalige Amerikaanse president Roosevelt gaf met ‘Executive Order 6102‘ opdracht aan alle burgers om hun gouden munten, goudbaren en goudcertificaten in te leveren tegen een vastgestelde koers van $20,67 per troy ounce. Deed je dat niet, dan riskeerde je een hoge boete oplopend tot $10.000 of een gevangenisstraf van maximaal 10 jaar.

Toen de Amerikaanse centrale bank genoeg goud had binnengehaald werd de dollar gedevalueerd, van $20,67 naar $35 per troy ounce goud. En daarmee had de Amerikaanse overheid in feite een deel van het vermogen van haar bevolking in beslag genomen. Na de devaluatie kreeg je voor iedere 100 troy ounce goud nog maar 59 troy ounce voor hetzelfde geld, een devaluatie van 41%.

Confiscatie goud in 1933 onder ‘Executive Order 6102’

Confiscatie van zilver?

De nationalisatie van goud is bij velen bekend, maar wat veel minder mensen weten is dat ook zilver niet veel later genationaliseerd werd. Dezelfde regering onder leiding van Roosevelt kwam in augustus 1934 met ‘Executive Order 6814‘, wat in feite een nationalisatie van de binnenlandse zilvervoorraad was. De regering publiceerde zelfs een document getiteld ‘Hoarders of Silver‘, waarin de grootste particuliere bezitters van zilver vermeld werden.

Alle zilverbaren moesten bij de Amerikaanse overheid worden ingeleverd tegen een zilverprijs van $0,50 per troy ounce, terwijl zilvermijnen hun voorraden voor een hogere prijs van $0,645 per troy ounce aan de regering moesten verkopen. In de negentig dagen dat deze maatregel van kracht was werd er in totaal iets meer dan 100 miljoen troy ounce zilver ingeleverd.

In 1934 moest ook het zilver ingeleverd worden

Zilver versus goud

Een belangrijk verschil tussen de confiscatie van goud en zilver was dat er in het geval van zilver een uitzondering werd gemaakt voor muntgeld. Dat is op zich niet vreemd, omdat daar in die tijd een aanzienlijk hoeveelheid zilver voor gebruikt werd. De dollarmunten bestonden toen tenslotte nog voor 90% uit zilver.

Met het uit omloop halen van de gouden munten in 1933 kwam er dus meer vraag naar andere vormen van geld, zoals dollarbiljetten en zilveren dollarmunten. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom er minder dan een jaar na de nationalisatie van goud ook een nationalisatie van zilver volgde. Een andere mogelijke verklaring is dat men onder de confiscatie van goud uit probeerde te komen door zilverbaren aan te houden.

Vergelijken we de nationalisatie van goud met die van zilver, dan kwamen de particulieren die hun zilver inleverden er in die tijd veel beter van af. Terwijl de dollar in 1934 in één keer met ruim 40% werd gedevalueerd ten opzichte van goud duurde het nog jaren voordat de dollar evenveel in waarde gedaald was ten opzichte van zilver.

Frank Knopers

Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op Goudstandaard